In het jaar 1284 liet Gwijde van Dampierre een vierboete, de naam is een verbastering uit het Frans, waar “bouter le feu” vuur stoken betekent, oprichten in steen. De plaats waar de toren geplaatst werd was zeer goed gekozen. Hij werd gebouwd op de samenloop van twee kreken, die respectievelijk vanuit het westen (het Vloedgat) en het oosten (de Kreek van Lombardie) de havengeul van Nieuwpoort met de zee in verbinding stelden. Bovendien kwam het bouw-werk te staan op het einde van een dijk, die zich vanaf de stad richting zee uitstrekte.
Als gevolg van een natuurlijke verplaatsing van de stroom diende een ander geul gezocht en werd er daarom een nieuwe vierboete opgericht op een houten stelling, de Kleine Vierboete genoemd, deze laatste is verschillende keren opgebrand en werd telkens vernieuwd, ook is er in de stadsrekeningen meermaals notie van betalingen gedaan voor het riet en het oprichten van een loods om het riet droog te kunnen bergen.
Waarom twee, wel in die tijd bestonden de staketsels nog niet om de schippers de weg in de haven te wijzen en daarom had men 2 torens nodig, zodanig geplaatst dat de een de andere dekte wanneer men de juiste weg volgde, een soort van lichtenlijn en aangezien in dien tijd de stroom zich verplaatste had men er een in steen en de andere in hout, die men gemakkelijk kon verplaatsen., ook de toren van de St Laurentiuskerk (duvetorre) stond op de zelfde lijn met de twee vuurtorens die de richting van de havengeul aanwees.